Grondslagen ramingen baten en lasten

Hieronder vindt u de belangrijkste financiële uitgangspunten, zoals gehanteerd bij het opstellen van de begroting 2019 en de meerjarenraming:

De begroting is gebaseerd op constante prijzen. Voor zover van toepassing zijn bedragen geïndexeerd voor het begrotingsjaar. De jaren daarna zijn de prijzen constant gehouden.Waar van toepassing (subsidies) is een inflatiecorrectie toegepast voor het eerstvolgende jaar op basis van ‘prijs overheidsconsumptie: beloning werknemers / netto materieel’ (Bron: CPB)Voor de ontwikkeling van de personeelslasten is rekening gehouden met de huidige cao die tot en met 31 december 2020 loopt. Voor loon- en prijsontwikkelingen van Duo+ is uitgegaan van de begroting Duo+, met een verhoging na 2020.De berekening van de uitkering gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire 2019.De renteomslag bedraagt 3%.De renteomslag voor Bouwgrondexploitatie is 2,05%De disconteringsvoet voor Bouwgrondexploitatie is 2%De rente rekening-courant is 0%.De rente lang vreemd vermogen is 3%.De ramingen voor de bouwgrondexploitaties (BGE’s) zijn opgenomen in deelprogramma Financiën. Uitgangspunt zijn de ramingen van de actualisatie per 1 januari van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar aangevuld met ontwikkelingen uit de 2e Turap 2019.De rioolheffing en afvalstoffenheffing zijn 100% kostendekkend.Voor de OZB is de inflatiecorrectie als uitgangspunt genomen.

Ontwikkeling reserves
Het eigen vermogen blijft de komende jaren stabiel rond de € 31 miljoen. Schommelingen zijn er vooral door fluctuaties in de bestemmingsreserves. Dit is inclusief de jaarlijkse toevoeging van € 1,5 miljoen aan precariogelden tot en met 2021. Zonder de toevoeging van deze gelden zou het eigen vermogen juist teruglopen door onttrekkingen aan de reserves. De bestedingen onderhoud openbare ruimte worden volgens de principes van het assetmanagement onttrokken aan de Reserve groot onderhoud. In de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen wordt uitgebreid ingegaan op het verloop van groot onderhoud.

Ontwikkeling voorzieningen
De voorzieningen stijgen elk jaar met gemiddeld € 0,1 miljoen. Daarnaast neemt de voorziening voor de grondexploitaties (Voorziening BGE) jaarlijks met ruim € 0,3 miljoen toe omdat deze wordt gewaardeerd op basis van contante waarde en door jaarlijkse toevoegingen naar de noodzakelijke eindwaarde groeit. Bij het afsluiten van verlieslatende grondexploitaties wordt de voorziening voor de grondexploitatie aangewend om de restant boekwaarde te dekken.

Ontwikkeling activa
Binnen het bestaande beleid wordt scherp gekeken of investeringen en onderhoud uitgesteld kunnen worden. Dit betekent niet dat investeringen achterwege blijven. In 2016 zijn de meerjaren onderhoudsplannen voor groot planmatig onderhoud in de openbare ruimte opgesteld en hierin staat een aantal vervangingsinvesteringen (civiele kunstwerken en verkeersregelinstallaties) die geactiveerd is. Zie ook paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen. De financiering voor sporthal De Scheg zorgt voor een sterke verhoging van de MVA en daarmee de financieringsbehoefte. Verder worden onder meer investeringen gedaan voor de vervanging van rioleringen.

Volgens de bestaande nota Activabeleid worden alle activa afgeschreven naar nul. Dat is voor gemeenten een gangbare methode. In 2015 werden enkele activa zoals gebouwen, woningen en vervoermiddelen afgeschreven met een restwaarde. We zijn met de nieuwe accountant in gesprek over het afschrijven naar een (bescheiden) restwaarde. De besparing n de afschrijvingslasten is meegenomen in deze begroting, die daarmee realistischer is.

Ontwikkeling financieringssaldo
Het financieringstekort samen met de vaste geldleningen vormt de schuld van de gemeente. Deze neemt de komende jaren toe door investeringen. Verkoop van de Eneco-aandelen zal grote invloed hebben op het financieringstekort. Daarbij moet rekening gehouden worden dat in de komende periode duidelijk wordt hoe een aantal grote risico’s zich ontwikkelt. Indien deze risico’s beperkt blijven, kan in de jaren daarna de schuldpositie verder afgebouwd worden.

Gewaarborgde geldleningen en achtervang
Op grond van de notitie Garantstellingen kan de gemeente garantie verstrekken aan instellingen die hun werkgebied hebben binnen de grenzen van de gemeente. Door het verstrekken van gemeentegarantie kan de geldnemer veelal tegen een lager rentepercentage en gunstiger voorwaarden een lening aangaan, de gewaarborgde geldleningen. De gemeente staat dan geheel of gedeeltelijk borg voor de aflossing van de aangegane geldlening. Onderstaand een overzicht van de gewaarborgde geldleningen.

De garantstelling voor sociale woningbouw betreft een zogenaamde achtervang. Bij betalingsproblemen grijpt de toezichthouder in, en kan een deel van het vastgoed worden. Als dat niet volstaat, moeten woningbouwcorporaties eerst elkaar helpen via een fonds. Pas dan komen de gemeenten in beeld. Het Rijk (50%) en alle gemeenten (50%) staan gezamenlijk garant voor een resterend tekort, naar rato van het gegarandeerde bedrag en mate van betrokkenheid.

* Om uitschieters te voorkomen zijn voor de structurele onderhoudslasten egalisatiereserves gevormd. Daarmee blijven de jaarlijkse lasten vrijwel gelijk. Dekking uit of toevoeging aan de egalisatiereserves voor structurele onderhoudslasten wordt aangemerkt als structurele inkomsten/uitgaven. Dit betreft de reserves: onderhoud gebouwen, openbare ruimte Onderhoud MFA de Legmeer, ruimte, reiniging en riolering. Mutaties op deze reserves zijn daarom niet opgenomen in bovenstaand overzicht.