Begroting op hoofdlijnen

College uitvoeringsprogramma (CUP)

Hierbij presenteren wij u de programmabegroting 2020, de tweede programmabegroting in deze raadsperiode. De programmabegroting is gebaseerd op het college-uitvoeringsprogramma (CUP) 2018-2022. In het CUP zijn de hoofdlijnen van het beleid nader uitgewerkt in opgaven, effecten en activiteiten voor de gehele raadsperiode. De planning van de activiteiten wordt jaarlijks in de kadernota en de programmabegroting bijgesteld. In de programmabegroting 2020 zetten we de gekozen lijn voort en zijn de voorgenomen activiteiten voor 2020 opgenomen. Ook is het financiële perspectief aangepast aan de actualiteit.

Leeswijzer, opzet van de begroting

Het BBV vereist dat een aantal onderdelen los van de programma's worden gepubliceerd: Algemene dekkingsmiddelen, Overhead, Heffing VPB, Bedrag onvoorzien. Deze onderdelen maakten deel uit van de programma's, hoofdzakelijk de deelprogramma's Bestuur & Organisatie en Financiën. In de 2e Turap 2019 is voorgesteld om de verplichte indeling voortaan toe te passen en enkele wijzigingen in relatie tot deelprogramma Vastgoed. Voor de vergelijkbaarheid met voorgaande jaren is de nieuwe indeling niet alleen in de jaarschijf 2020 toegepast, maar ook in de kolommen van voorgaande jaren. Deze aanpassingen hebben tot doel om de raad een beter inzicht te geven.

De begroting is gebaseerd op de meicirculaire. De (positieve) effecten van de Septembercirculaire worden bij de 1e Turap 2020 verwerkt. De structurele gevolgen van de 2e Turap 2019 zijn meegenomen in de programmabegroting 2020. Ook zijn de wijzigingen van de 2e Turap 2019 verwerkt in de vergelijkingscijfers van 2019. Een belangrijke wijziging is de financiële afsluiting van project Dorpscentrum in 2019. Door het afwaarderen van de boekwaarde en de bijbehorende voorziening kunnen de Projecten Irenelaan en Schansgebied in 2020 met een schone lei verder.

Een van de taken van de auditcommissie is het adviseren over de leesbaarheid van de P&C-documenten. De auditcommissie heeft de wens geuit om de P&C-documenten toegankelijker te maken en het inzicht te vergroten. Dit jaar voegen we per deelprogramma een aantal indicatoren toe die we in overleg met de auditcommissie hebben geselecteerd. Verder kijken we naar de mogelijkheden om P&C producten beter inzichtelijk te maken, bijvoorbeeld door het verder ontwikkelen van de infographic.

Meerjarenperspectief

Een belangrijk uitgangspunt is dat de begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn.

Meerjarenperspectief bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Saldo baten en lasten

426

50

-1.501

280

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

-426

-412

939

-179

Begrotingssaldo na bestemming

0

-362

-563

101

Waarvan incidentele baten en lasten (saldo)

-374

-210

-115

0

Structureel begrotingssaldo

374

-152

-448

101

Financiële positie

De schuldquote (de netto schuld van de gemeente Uithoorn ten opzichte van de jaarlijkse inkomsten) komt met deze begroting na 2020 boven de norm uit die de raad heeft vastgesteld: de schuld mag niet hoger zijn dan 100% van de jaarinkomsten. Er zijn twee oorzaken aan te wijzen waardoor we boven de norm uitkomen: de begrotingsomvang en de investeringen.

De begrotingsomvang neemt af doordat de omvang van de grondexploitaties afneemt. De invloed hiervan is ten opzichte van eerdere jaren circa € 10 miljoen jaarinkomsten. Door de lagere inkomsten zitten we eerder aan de norm. Keerzijde hiervan is dat de omvang van de risico’s op grondexploitaties ook teruglopen.

Enkele maatschappelijke ambities uit deze begroting vragen om extra investeringen in een sporthal, Multi Functionele Accommodatie en het Dorpscentrum. De gemeente is in staat om deze substantiële investeringen voor de toekomst op te vangen. Vanzelfsprekend neemt de financieringsbehoefte hierdoor toe.

Deze effecten zorgen ervoor dat de schuldquote in 2023 uitkomt op 107%. De VNG adviseert om 130% als maximum norm te hanteren en daarboven de schuld af te bouwen (https://vng.nl/financiele-kengetallen). In Uithoorn is eerder gekozen voor een lagere schuldquote omdat Uithoorn langlopende leningen heeft met relatief hoge rente. Zoals eerder gemeld worden deze oude leningen steeds verder afgebouwd. Gezien de huidige lage rente achten wij een verhoging van de schuldquote verantwoord. We stellen dan ook voor om de norm voor de schuldquote tijdelijk te verhogen naar maximaal 110%.

Het is ook mogelijk om binnen de huidige lokale norm te blijven, bijvoorbeeld door investeringen uit te stellen of door het eigen vermogen te versterken. We versterken het eigen vermogen onder andere door de heffing van precariobelasting op kabels en leidingen. Verder biedt de mogelijke verkoop van eigendommen, zoals de aandelen Eneco, een kans om het eigen vermogen te versterken, om zo binnen de lokale norm te blijven.

Risico's en onzekerheden

De algemene uitkering vormt een grote onzekere factor in de begroting. Vanaf 2021 wordt de verdeling van de algemene uitkering herzien. Dat betekent dat er voordeelgemeenten zullen zijn en nadeelgemeenten. Begin 2020 worden de eerste resultaten verwacht. Het is nog onbekend hoe dit voor Uithoorn gaat uitwerken. Gemeenten pleiten al langer voor meer voorspelbaarheid. In de tweede kamer is bij de algemene beschouwingen is op 19 september 2019 kamerbreed een motie aangenomen om voor het eind van het jaar met verbetervoorstellen te komen.

In de begroting rekening gehouden met een investering van € 3 miljoen voor de infrastructuur van het Dorpscentrum. Parallel aan de programmabegroting heeft het college een raadsvoorstel ingediend met een hogere investering. De hogere kapitaallasten zijn nog niet in deze begroting verwerkt. Voorgesteld is om de effecten mee te nemen bij de kadernota 2020.

Positief is de verhoging van de algemene uitkering bij de septembercirculaire 2019. Deze ontwikkeling is nog niet verwerkt in deze begroting. De gemeenten profiteren van hogere uitgaven door het Rijk door de samen-trap-op-trap-af methode. Tegelijk is dit een risico omdat het Rijk niet altijd in staat is om de grote projecten daadwerkelijk uit te voeren. We zien nu al meerdere jaren dat de uitkering naderhand weer verlaagd wordt doordat er door het Rijk minder uitgegeven wordt dan gedacht.

Gemeentelijke belastingen

De inkomsten uit de OZB zijn met 1,6% opgehoogd. We hebben de jaarlijkse indexatie gebaseerd op de CPB-ramingen van maart 2019.

Door de lage rente hoeft de geplande verhoging van de rioolheffing volgens het GRP-6 niet door te gaan. De totale woonlasten stijgen beduidend minder dan de inflatie.

Woonlasten

2019

2020

Verhoging absoluut

Verhoging relatief

OZB eigenaar woning

€ 311

€ 316

€ 5

1,6%

Afvalstoffenheffindg

€ 264

€ 264

€ 0

0%

Rioolheffing

€ 244

€ 244

€ 0

0%

Totale woonlasten

€ 819

€ 824

€ 5

0,6%

Veranderingen in het financiële beeld

Hierna geven we een overzicht van de veranderingen in het financiële beeld ten opzichte van het meerjarenbeeld uit de vorige programmabegroting. De onderdelen uit het overzicht worden toegelicht.

Mutaties Programmabegroting 2020 x € 1.000)

2020

2021

2022

2023

Meerjarenbeeld uit de begroting 2019

-470

-104

-128

552

Structurele posten uit de eerste Turap 2019

796

331

339

372

Voorstellen kadernota

-668

-373

-563

-563

Effecten algemene Uitkering (stand meicirculaire)

1.108

897

731

768

Effecten indexeringen en rente

(bij kadernota ingeschat op € 1 miljoen)

-745

-918

-1.041

-1.137

Mutaties programma Samenleving (hoofdzakelijk WMO)

-282

-282

-282

-282

OZB indexering met 1,6%

99

141

183

182

Bijstellingen afschrijvingen

3

4

239

258

Diverse kleinere bijstellingen begroting

159

-57

-41

-49

Begrotingssaldo Programmabegroting 2020

0

-362

-563

101

Waarvan incidenteel

374

210

115

Structureel begrotingssaldo

374

-152

-448

101

Septembercirculaire (niet verwerkt in de begroting)

390

821

887

722

Structurele posten uit de eerste Turap 2019

Zoals aangegeven bij de programmabegroting 2019 hebben wij in de periode voorafgaand aan de kadernota mogelijkheden onderzocht om het tekort op de begroting terug te dringen. Dit traject heeft een besparing van circa € 0,3 miljoen opgeleverd. De doorwerking van de structurele financiële effecten is meegenomen in deze begroting.

Voorstellen kadernota

In de lange termijnagenda van het college uitvoeringsprogramma (CUP) is de voortgang van de acties inzichtelijk gemaakt. Bij de Programmabegroting 2020 geldt de lange termijnagenda als uitgangspunt voor de acties in 2020. Aanvullend zijn de actualiteiten en beleidsprioriteiten uit de kadernota opgenomen in deze begroting. Ten tijde van de kadernota was het beeld verre van sluitend. Echter, de verhoging van de algemene uitkering maakte het mogelijk om de onderwerpen toch integraal over te nemen in de begroting. Wel moeten we aandacht hebben voor de situatie na 2020, waarin we gedurende 2 jaar een structureel negatief saldo hebben. Volgens de huidige inzichten herstelt dit zich pas in 2023.

Effecten algemene Uitkering (stand meicirculaire)

De algemene uitkering is vooral gestegen door de extra middelen die het Rijk beschikbaar stelt voor jeugdhulp. Voor Uithoorn gaat het in 2020 en 2021 om jaarlijks € 480.000. Hoewel hier nog geen besluit over is, mogen gemeenten er in hun begroting van uitgaan dat deze middelen ook na 2021 worden verstrekt. Het ministerie, de VNG en de toezichthouder hebben gezamenlijk deze zogenaamde ‘boekhoudtruc’ bedacht, die ook in Uithoorn is toegepast. Aanvullend wordt onderzoek verricht om te kunnen bepalen of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra middelen nodig hebben.

Naast de middelen voor jeugd verwacht het Rijk meer geld uit te gaan geven. De gemeenten profiteren hiervan mee door de samen-trap-op-trap-af methode. Tegelijk is dit een risico omdat het Rijk niet altijd in staat is om de grote projecten daadwerkelijk uit te voeren. Dat kan naderhand tot een neerwaartse bijstelling van de uitkering leiden.

Effecten indexeringen en rente (bij kadernota ingeschat op € 1 miljoen)

Op basis van de CPB-ramingen was in de kadernota rekening gehouden met een bedrag van € 1 miljoen aan indexering. Indexering is onder andere toegepast op salarissen vanwege cao, bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen en andere overeenkomsten. Voor Duo+ was nog geen definitieve doorrekening van de cao-effecten beschikbaar. We zijn hier uitgegaan van de inschatting die in de begroting 2020 van Duo+ is meegenomen volgens de nieuwe verdeelmethodiek.

Zoals eerder aangegeven is de rekenrente of omslagrente verlaagd van 4% naar 3% doordat de gemeente goedkoper kan financieren. Daardoor wordt minder rente toegeschreven aan kostendekkende elementen in de begroting, waaronder de riolering, reiniging en de grondexploitaties. Het voordeel op riolering en reiniging van circa € 0,3 mln. ten opzicht van 2019 komt ten goede aan de inwoners; de geplande tariefstijging uit het GRP-6 in 2020 kan hierdoor achterwege blijven.

Mutaties programma Samenleving (hoofdzakelijk WMO)

De kosten voor de WMO nemen toe terwijl de inkomsten uit eigen bijdragen lager worden. De inkomsten lopen terug doordat de eigen bijdrage is gemaximeerd op € 17,50 per 4 weken ongeacht het aantal WMO/ WLZ voorzieningen dat wordt afgenomen.

Daartegenover zien we een toename van het aantal aanvragen en het aantal voorzieningen WMO-begeleiding en hulp bij het huishouden. Onder andere door meer (en reguliere) communicatie over het loket, de samenwerking met andere partijen in het sociaal loket in de Waterlinie en het landelijke beleid dat ervoor zorgt dat ouderen langer thuis blijven wonen. Ook is het door de lagere eigen bijdrage aantrekkelijker geworden om een beroep op de WMO te doen.

Raming OZB, indexatie 1,6%

De inkomsten uit de OZB zijn met 1,6% opgehoogd. We hebben de jaarlijkse indexatie gebaseerd op de CPB-ramingen van maart 2019.

Inwoners betalen gemiddeld slechts 1,6% meer OZB dan vorig jaar. De hogere woningwaarde leidt dus niet tot hogere belastingen. We corrigeren het tarief namelijk voor waardestijging, waardoor effectief alleen de inflatiecorrectie wordt doorberekend.

De gemeente loopt hierdoor wel inkomsten mis; het Rijk kort de algemene uitkering met een percentage van de belastingcapaciteit. De gemeente heeft volgens het Rijk zelf de mogelijkheid om deze middelen via belastingen te heffen. Door de hogere WOZ-waarde is de belastingcapaciteit ook hoger. Uithoorn wordt hiervoor gekort met circa € 170.000 extra. Dit wordt tot op heden niet doorbelast aan de inwoners.

Bijstellingen afschrijvingen

Het voordeel op de bijstelling van de afschrijvingen vanaf 2022 komt doordat de begroting 2019 nog uitging van een renovatie van sporthal De Scheg met een afschrijvingstermijn van 20 jaar. De afschrijvingstermijn van een nieuw gebouw is 40 jaar. Verder is in de begroting rekening gehouden met een investering van 3 miljoen voor de infrastructuur van het Dorpscentrum. De hogere kapitaallasten vanaf 2022 staan onder het kopje ‘Voorstellen Kadernota’.

Diverse kleinere bijstellingen begroting

Verder is de begroting op een aantal onderdelen bijgesteld. Er zijn extra middelen beschikbaar gekomen voor het Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. De uitgaven die hiermee samenhangen waren al in de begroting opgenomen, dus per saldo levert dit een voordeel op. Met het assetmanagement krijgen we steeds meer grip op het beheer van het gemeentelijk kapitaal. Om de sturing en regie bij de gemeente te borgen is er behoefte aan een beleidsmedewerker Wegen, Groen en Water. De meerjaren onderhoudsplannen voor het gemeentelijke vastgoed zijn actueel gemaakt. Op basis daarvan is het gemiddelde onderhoudsbudget verlaagd. Diverse kleinere verschuivingen leiden tot hogere uitgaven in 2020, en lagere structurele kosten na 2020.

College van Burgemeester en Wethouders

V.l.n.r. Burgemeester Heiliegers, wethouder Hazen, gemeentesecretaris Voorhorst, wethouder Zijlstra, wethouder Bouma.

Stel uw document zelf samen

SELECTIE

0 - geselecteerd

Direct downloaden


Volledige pdf