Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Toelichting algemene dekkingsmiddelen en resultaatbestemming
De algemene dekkingsmiddelen bestaan uit een aantal relatief grote bedragen. De belangrijkste ontwikkelingen daarin worden hieronder toegelicht.
Gemeentefonds
De raming voor 2019 van € 37,4 miljoen uit het gemeentefonds is gebaseerd op de septembercirculaire 2018. De inkomsten uit de drie decentralisaties Wmo/AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet bedragen € 2 miljoen. De middelen uit de integratie-uitkering zijn vanaf 2019 door het Rijk toegevoegd aan de algemene uitkering. De middelen uit de integratie-uitkering sociaal domein zijn, net als de overige uitkeringen uit het gemeentefonds, niet geoormerkt.
Het ministerie van BZK heeft een korte video uitgebracht over de werking van het gemeentefonds. Deze video is in te zien door op onderstaande verwijzing te klikken. https://www.youtube.com/watch?v=z1XDb9SsdoA&feature=youtu.be
Lokale heffingen, waarvan de besteding niet gebonden is
Deze component bestaat uit onroerende zaakbelastingen (OZB), woonforensenbelasting, hondenbelasting, precariobelasting en toeristenbelasting. Veruit het grootste deel hiervan zijn de OZB. Voor meer informatie verwijzen wij naar de toelichtingen in de paragraaf Lokale heffingen
Dividend
Wij ontvangen jaarlijks dividendopbrengst van nv Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), Eneco en Stedin. De dividendinkomsten van Eneco en Stedin staan beiden in de begroting voor een bedrag van € 350.000, samen € 700.000.
Saldo van de financieringsfunctie
Deze post bestaat met name uit de bespaarde rente van reserves en voorzieningen en te betalen rente op aangetrokken leningen. De bespaarde rente over de reserves en voorzieningen worden via de kapitaallasten doorbelast naar de programma’s. Voor detailinformatie wordt verwezen naar paragraaf Financiering.
Onvoorziene uitgaven
Rekening is gehouden met een bedrag voor structurele onvoorziene uitgaven van € 2 per inwoner. Op basis van circa 29.000 inwoners is in de begroting rekening gehouden met een budget van € 58.000. Het wettelijk minimum is € 1 per inwoner.